Pedagogisch Beleid - BSO

BuitenGewoon

Inleiding

BuitenGewoon biedt kinderopvang aan kinderen van nul tot en met twaalf jaar oud. Wij werken vanuit een christelijke geloofsovertuiging. Dit betekent dat wij in onze omgang met de kinderen en hun ouders de liefde van God willen laten zien en doorgeven. Wij streven ernaar om een veilige, warme en huiselijke sfeer te creëren op onze kinderdagopvang en buitenschoolse opvang, waarin elk kind zich thuis kan voelen.

De meeste ouders van de kinderen die bij ons komen, werken beiden, waardoor het kind twee of meerdere dagdelen per week op onze buitenschoolse opvang komt. Op het moment dat de ouders hun kind bij ons brengen, vertrouwen zij ons de opvoeding en verzorging van hun kind toe.​

​Om deze verantwoordelijkheid te kunnen dragen werken wij vanuit een onderbouwde visie op de omgang met- en de ontwikkeling van kinderen. Deze visie vormt het uitgangspunt voor het handelen van de leidsters op de bso. Voor u ligt nu het pedagogisch beleid, waarin onze visie is beschreven.

Het pedagogisch beleid geeft ouders en andere betrokkenen de mogelijkheid een beeld te krijgen van de werkwijze van BuitenGewoon en van de normen en waarden die uitgangspunt zijn voor ons handelen. Daarnaast kunnen de leidsters aan de hand van dit beleidsplan hun manier van handelen motiveren en verantwoorden.​

Ons pedagogisch beleid is een resultaat van besprekingen, discussies en het uitwisselen van ervaringen. Door als team samen na te denken over pedagogische vraagstukken, wordt onze visie ontwikkeld en blijven we ‘scherp’. Het pedagogisch beleid wordt regelmatig besproken en zal daarom steeds in ontwikkeling blijven.​

Doelstelling

BuitenGewoon stelt zich ten doel het bevorderen van de ontwikkeling van en het voorzien in aanvullende opvoeding en verzorging van kinderen in de leeftijd van nul tot twaalf jaar. Dit vanuit een christelijke geloofsovertuiging (als leidraad gebruiken wij de bijbel) en door de kinderen in groepsverband onder deskundige leiding samen te brengen.

a) De visie op het kind

Ieder kind is uniek en heeft een andere benadering nodig. Het kind mag er zijn zoals het is. Het kind is erg open en wordt beïnvloed door alles wat er om hem heen gebeurt. De mening van het kind is belangrijk, de opvoeder moet er dan ook serieus mee omgaan.
Door rekening te houden met deze dingen kom je tot de volgende conclusies, wat betreft opvoeden en opvoedingsverantwoordelijkheid.

b) De visie op opvoedingsverantwoordelijkheid op de BSO

Doordat het kind op de BSO is, heeft het twee verschillende opvoeders. Wij willen zoveel mogelijk, zover het niet tegen onze christelijke geloofsovertuiging ingaat, aansluiten op de opvoeding van de ouders. Een goed contact en overleg met de ouders is dan een vereiste. Wij proberen een warme, huiselijke situatie na te bootsen, die lijkt op de thuissituatie.
Het is belangrijk dat het kind een relatie opbouwt met de vaste leidsters, om vanuit die veilige situatie de rest van de BSO te onderzoeken. Een vast dagritme is van groot belang om veiligheid en houvast te bieden, net zoals duidelijke regels en grenzen.
Doordat het kind in groepsverband op de BSO is, leert het met andere kinderen omgaan. Het kind moet rekening houden met de anderen en kan niet altijd alle aandacht krijgen. Door op het juiste moment diverse materialen en activiteiten aan te bieden in de juiste omgeving creëer je voor het kind de kans om zich optimaal te ontwikkelen

Fysieke en emotionele veiligheid

Het is ontzettend belangrijk dat een kind zich lichamelijk en emotioneel veilig voelt op de BSO. Vanuit deze veiligheid kan het kind ontdekken en zich ontwikkelen. Wij werken met vaste pedagogisch medewerkers in een klein team.
De pedagogisch medewerker kent de kinderen en zorgt voor een vrolijke positieve sfeer. De pedagogisch medewerker ziet toe op de veiligheid onderweg en op de bso. De pedagogisch medewerker laat de kinderen ‘voelen’ dat ze er toe doen, dat ze belangrijk zijn en er mogen zijn.
Een kind kan op verschillende manieren emoties uiten, het is daarom van groot belang dat de leidsters op het gedrag van het kind letten. Wanneer emotionele uitingen erg verschillen met die van andere kinderen kan er iets mis zijn met de emotionele ontwikkeling.
Emotionele ontwikkelingsachterstand kan komen door een ingrijpende gebeurtenis(sen) in het kinderleven. Het is dan ook belangrijk dat de leidster de achtergronden van het kind kent. Door op tijd op de goede manier met de emoties van het kind om te gaan, wordt de achterstand niet groter.
Emoties moeten worden getoond, leidsters moeten er de ruimte voor geven. De leidster mag ook haar emoties laten zien. Wij moeten echt zijn zodat het kind ook weet dat je jezelf mag zijn en dat daar niets mis mee is.

Persoonlijke competentie

Het is belangrijk dat kinderen zelfvertrouwen ontwikkelen en zelfstandig leren zijn. Dat ze ontdekken waar ze goed in zijn en minder goed in zijn, waar hun talenten liggen. De kinderen hebben op de BSO de mogelijkheid om zelf te gaan spelen, wij hebben geen voorgeprogrammeerde activiteiten. We spelen vooral veel buiten, daar is ruimte om sneller tot een eigen spel te komen en er is meer bewegingsvrijheid. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen die moeilijker tot een spel komen.
Het kind moet zijn zelfstandigheid en zelfredzaamheid kunnen ontwikkelen. Er is dan ook geen één op één begeleiding, het kind mag veel zelf ontdekken en doen.
Een kind kun je al breken door het de eigenwaarde en zelfvertrouwen af te pakken. Een kind moet je niet uitschelden en zeggen dat het iets niet kan. Woorden kunnen dodelijk zijn, maar kunnen ook leven geven. Een kind kun je nooit te veel complimenteren, mits je het op de juiste wijze doet.
Terechtwijzing of iets verbieden tast niet het zelfvertrouwen en eigenwaarde aan als er een regel is overtreden. Wanneer er terechtgewezen of iets verboden wordt, heeft het kind recht op een verklaring.
Regels tasten niet het zelfvertrouwen en eigenwaarde aan, maar leren het kind respecteren. Zo leert het kind dat er grenzen zijn.
Wanneer er iets fout gaat doordat het kind het moeilijk vindt, wordt het kind niet bespot door kinderen en/of leidsters. Kinderen worden aangemoedigd en krijgen complimenten om zo hun eigenwaarde op te bouwen en zelfvertrouwen te krijgen voor de volgende keer. Door de kinderen niet telkens te moeilijke activiteiten aan te bieden, worden ze niet telkens teleurgesteld in wat ze allemaal niet kunnen.
Niet alle kinderen zijn even ver in hun ontwikkeling, maar door ze liefdevol te stimuleren hoeven ze geen grotere achterstand te krijgen.

Sociale competentie

Op de BSO leren de kinderen met verschillende leeftijdsgroepen om gaan. Doordat er in hetzelfde gebouw ook kinderopvang aanwezig is kunnen ze ook met de jonge kinderen buiten spelen.
Het is belangrijk dat het kind leert omgaan met anderen en dingen leert die het zelf misschien niet leuk vindt. Activiteiten die daarbij horen, kunnen zijn: helpen tafel dekken, iets uitdelen, schoonmaken enzovoorts.
Op de momenten dat we gezamenlijke activiteiten doen, wordt er respect verwacht van iedereen.
Het kind is niet de baas over andere kinderen en niet over leidsters. We moeten elkaar de ruimte geven en elkaars grenzen respecteren.
Doordat we bij BuitenGewoon veel buiten spelen in een natuurlijke omgeving hebben de kinderen meer gelegenheid om zonder direct toezicht te spelen en leren ze zelf oplossingen te vinden zonder hulp of inmenging van volwassenen. ‘Uit Scandinavische onderzoeken is bekend dat spelen in een natuurlijke omgeving helpgedrag stimuleert, dat conflicten weinig voorkomen en dat jongens en meisjes van verschillende leeftijden meer met elkaar spelen dan in een bebouwde omgeving of binnen.

Waarden en normen

De meeste omgangsvormen zijn logisch en worden automatisch uitgevoerd. Andere moeten soms herhaald en uitgelegd worden. Hoe ga je met elkaar om? Daar gaat het eigenlijk om. Je wacht op je beurt, je scheldt elkaar niet uit, na een ruzie maak je het weer goed, dat zijn eigenlijk allemaal omgangsvormen en afspraken en daarbij ook een regel.
Andere regels zijn:

  • Je mag niet vloeken of schelden of lelijke woorden gebruiken.
  • Je mag elkaar niet slaan, bijten, krabben of knijpen.
  • Je mag geen speelgoed afpakken.
  • Als we fruit, brood of een cracker eten, blijven we aan tafel zitten.
  • We helpen allemaal met opruimen.
  • Probeer een ander te helpen.
  • Gebruik lieve opbouwende woorden naar elkaar.

Bij BuitenGewoon vinden we het belangrijk dat kinderen op een juiste manier met Gods schepping om gaan. We wijzen de kinderen op de schoonheid van Gods schepping, dat je daarvan mag genieten en zuinig op moet zijn.
De leidsters zijn hierin natuurlijk het grote voorbeeld en zullen dit ook voorleven.

De groep

We hebben twee groepsruimtes voor de BSO. Beneden hebben we een lokaal en boven een grote groepsruimte. Beneden is er de mogelijkheid om 10 BSO kinderen op te vangen. Boven hebben we een ruimte voor 20 BSO kinderen.
Meestal werken we met een groep tot maximaal 10 kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar en een groep van maximaal 10 kinderen in de leeftijd van 8 tot en met 12 jaar.
De jongste groep beschikt dan over het lokaal beneden en de oudste groep over de ruimte boven. Het komt ook wel eens voor dat er meer dan 20 kinderen zijn, dan wordt een extra leidster ingezet.
De leidster kindratio is als volgt:
Bij buitenschoolse opvang bedraagt de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aanwezige aantal kinderen ten minste één beroepskracht per tien kinderen.
Doordat er steeds meer scholen op verschillende tijden uit zijn, komen de kinderen tegenwoordig vaak in kleinere groepen binnen. Dit heeft als gevolg dat de leidster alvast met deze kinderen aan tafel gaat voor een cracker en ranja.
De groepsruimte is in verschillende hoeken ingedeeld. Zo is er een leeshoek, poppen/keukenhoek, knutseltafel, spelletjestafel, kapla/constructiehoek, legotafel en de eet- en drinktafel.

Contact met ouders

Doordat de leidsters zelf de kinderen van school halen is er bij het brengen geen contact met ouders. Uitzondering hierop is tijdens studiedagen en vakanties en de voorschoolse opvang.
Het contact wat er meestal overblijft met de ouders is bij het ophalen. We vinden het erg belangrijk om een open en goed contact met de ouders te hebben. Daardoor kunnen we beter inspelen op de behoefte van ouders en kinderen, zolang dit overeenkomt met onze christelijke geloofsovertuiging. Een goed contact met de ouders heeft ook een positief effect op het welbevinden van het kind.

Overig

Voor een totaal beeld van het pedagogisch beleid/handelen van BuitenGewoon BSO verwijzen we u naar het pedagogisch beleid KDV BuitenGewoon kinderdagopvang.

Verklarende woordenlijst

  • Ouders – Waar ouder(s) staat kan ook verzorger(s) gelezen worden.
  • Leidster – Waar leidster staat kan ook leider gelezen worden, een ander woord voor leidster is pedagogisch medewerker.
  • Hem – Waar hem staat wordt ook haar bedoeld.
  • Pedagogisch medewerker – Met pedagogisch medewerker wordt ook leid(st)er bedoeld.
  • Bron – Drewes 2010
  • Gods schepping – Met Gods schepping bedoelen we de natuur.